Er worden twee soorten nokken gebruikt (een bekrachtigingsnok en een ontlastnok) om de koppelingsplaten ofwel extra op elkaar te drukken, ofwel de veerdruk erop te verminderen. Onder normale, aandrijvende omstandigheden werken de bekrachtigingsnokken mee met de koppelingsveren om het pakket koppelingsplaten op elkaar te drukken. Daardoor kan er met minder veerkracht worden gewerkt, waardoor het koppelingshendel lichter te bedienen is. Als er te hard op de motor wordt geremd – doordat er te snel of per ongeluk wordt teruggeschakeld – dan treden de ‘ontlastnokken’ in werking, waarbij de veerdruk op de koppelingsplaten wordt verminderd. Daardoor kan de koppeling minder motorremkoppel overbrengen en zal hij gedeeltelijk doorslippen. Dit voorkomt dat de achterband begint te glijden en stuiteren, zodat de motor stabiel op zijn lijn blijft en grip houdt. Vanwege de werking wordt dit een ‘back-torque limiter’ genoemd, ofwel een remkoppelbegrenzer. Deze functie is zeer handig sportief rijgedrag op straat, en ook zeker op het circuit.