Kawasaki’s KX250F is de eerste productiecrosser met dubbele injectoren. Bij de toepassing van dubbele injectoren zit één injector na de gasklep (zoals op conventionele injectiesystemen) en een tweede injector een eindje vóór de gasklep, vlakbij de airbox. Deze twee injectoren werken elk in verschillende toerengebieden, om samen te zorgen voor een soepele, directe gasrespons bij lage toerentallen en veel topvermogen bij hoge toerentallen.
In situaties waar het gaat om lagere toerentallen, zoals bij de start vanaf stilstand en nauwkeurige gasrespons in het bochtenwerk, daar is vooral de injector na de gasklep in actie. Omdat hij vlak bij de inlaatkleppen zit, komt de verstoven benzine snel in de verbrandingskamer en reageert de motor snel. Bij hoge toerentallen, waar het vooral om veel pk’s gaat, daar wordt het meeste werk gedaan door de injector vóór de gasklep. Doordat hij verder van de inlaatkleppen af zit, is de benzine langer onderweg en is er meer tijd om lucht en benzine maximaal te vermengen. Tegelijk zorgt de verdampende benzine voor koeling van de inlaatlucht, waardoor de dichtheid toeneemt en er meer vers mengsel in de motor komt – en da’s meer vermogen, precies wanneer je daarom vraagt.